Nadat Napoleon uit Nederland is verdreven wil koning Willem I de Nederlandse koloniale aanwezigheid in Nederlands-Indië snel weer herstellen. Om de kolonie verder te ontwikkelen geeft de koning Caspar Reinwardt de opdracht naar het tegenwoordige Indonesië te vertrekken. Aldaar legt Reinwardt tussen 1816 en 1821 collecties aan voor natuurhistorische en etnografische musea in Nederland. Hij verzamelt op verschillende eilanden planten en koopt voorbeelden van Indonesische kunstnijverheid. Daarnaast zal Reinwardt ook hindoe-Javaanse tempelbeelden namens de koning naar Nederland sturen. Deze beelden zijn door verschillende Europese koloniale bestuurders vanaf de Franse Tijd geroofd uit ruïnes.
Uit de persoonlijke collectie van Nicolaus Engelhard, gouverneur van Java’s noordoostkust, kiest Reinwardt een aantal tempelbeelden.De beelden die Reinwardt uitkiest komen uit de ruïnes van het tempelcomplex van Singosari.In 1804 heeft Engelhard op eigen initiatief een aantal van de beelden uit Singosari geplunderd om ze in zijn tuin te plaatsen. Reinwardt wordt door de assistent-resident van Malang, D. Monnereau, op nog een tempelbeeld uit Singosari gewezen.Dat beeld is de personificatie van Prajnaparamita, de perfectie van de wijsheid. Het beeld is door Reinwardt uit het tempelcomplex gehaald om het in 1822 naar Nederland te sturen. Bij het losmaken loopt het beeld verschillende beschadigingen op.
Reinwardt stuurt achtmaal collecties en reisverslagen naar Nederland. Vier schepen met verzamelingen van Reinwardt zinken onderweg en gaan verloren.De beelden van Singosari worden in de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden opgenomen. In 1903 worden ze overgedragen aan het museum dat nu Museum Volkenkunde is. Pieter Hendrik Pott, van 1955 tot 1982 directeur van Museum Volkenkunde en oprichter van de Reinwardt Academie, noemt de beelden uit Singosari een unieke eenheid en behorend tot het beste wat Java te bieden heeft.
In 1974 verklaarde Indonesië dat het de beelden terug wilde.Pott wil de beelden voor Leiden behouden. Uiteindelijk is alleen het beeld van Prajnaparamita als resultaat van onderhandelingen in 1975 aan Jakarta overgedragen. Lang was de Nederlandse regering van mening dat, behalve oorlogsbuit, niks terug hoefde te worden gegeven. In 2020 veranderde de Nederlandse overheid van standpunt en wil het koloniaal erfgoed teruggeven wanneer een voormalig gekoloniseerd land daar om vraagt. Wanneer Indonesië aangeeft de Singosari beelden, en andere geroofde objecten, terug te willen is de kans groot dat ze daadwerkelijk teruggaan.
★De werkgroep Diversiteit & Inclusie van de Reinwardt Academie heeft op advies van de lector van de RWA de tekst van Emiel Veld voorgelegd aan twee deskundigen: hoogleraren van de Universiteit Leiden en de Rijksuniversiteit Groningen. Hun feedback spitste zich toe op ontbrekende historische informatie van algemene aard. De werkgroep oordeelde dat deze feedback de strekking van Emiel’s verhaal niet zou veranderen. Daarom is unaniem besloten om de tekst niet aan te passen.