Naar inhoud
 
 

Bekijk hier de foto's

Gemaakt door David Stegenga

 

Meld je alvast aan voor de volgende Erfgoedarena

op woensdag 14 mei

Verslag Erfgoedarena over 't Mokums: 750 jaar Amsterdamse taal

Geschreven door Reinwardt student Christy Kelderman

In oktober viert Amsterdam het 750 jarige bestaan. Daarom draaide de Erfgoedarena om het Mokums, de taal van Amsterdam. Tijdens de Erfgoedarena gingen we dieper in op het dialect, dat altijd in beweging is. Volgens velen is het een stukje immaterieel erfgoed van de stad. We besproken de toekomst van Amsterdamse volkstaal en andere dialecten die in Amsterdam te horen zijn.

De avond wordt ingeluid door Yuki Kho. Ze is Programmamaker en Journalist bij VPRO radioprogramma ‘Nooit meer slapen’ en ‘Een Uur Cultuur'. Ook maakt ze de feministische podcasts ‘Naakt op een kleedje’ en ‘Podcast over Poen’. Ze introduceert de avond met een vraag: ‘Wat is jouw favoriete Amsterdamse woord?’ Klerezooi, meissie en bakkie pleur komen voorbij, maar ook een aantal Smibanese woorden. Een mooie start om hier verder in te duiken. Vervolgens introduceert Yuki de eerste gasten; Roeland van Hout, Zeinab el Bouni en Bert van Galen.

Het eerste panelgesprek

Met Roeland van Hout, Zeinab el Bouni en Bert van Galen

Roeland van Hout weet alles over taal. De hoogleraar taalkunde trapte de Arena af door te vertellen over het belang van het Mokums dialect; hij geeft aan dat dialecten typerend zijn voor steden, en vaak meer werd gesproken door minder hoogopgeleide mensen. ‘Mensen die hoogopgeleid zijn, spraken liever ABN.’ Er zijn weinig steden die hier aan ontkomen. Vanuit het publiek kwam de vraag of niet alleen woorden worden gearchiveerd, maar ook de fonetiek van de taal. Roeland vertelde dat de ontwikkeling van het opnemen van audio hier een bijdrage aan heeft gedaan. Eerder lag de focus meer op het woord zelf, maar werd het wel geprobeerd fonetisch uit te leggen. Daarom zitten we nu met archieven aan omschrijvingen als ‘dof woord’ of ‘’scherpe klank’’ waar we wat betreft de uitspraak weinig tot geen voorstelling van kunnen maken.

Zeinab el Bouni is allrounder met focus op woordkunst. Ze is schrijver, performer en programmamaker. Haar doel is om op een duurzame manier nalatenschap te realiseren voor de volgende generatie multidisciplinaire schrijvers. Dit komt ook terug in haar kunstwerk waar ze over vertelde: ‘If you know, you know.’ Dit werk omvat verhalen van tiener curatoren en is gecreëerd door deze dragers van het gedicht, vanuit brieven, gesprekken en toekomstvisies. "Alleen zij weten waar het over gaat als ze het lezen. Zij zijn de drager van het gedicht omdat zij het verder kunnen vertellen. Het is van ons, het zijn onze verhalen.’’

"Vaak als ik over intense emoties schrijf, merk ik dat ik meer neig naar in het Arabisch schrijven. Ik laat het ook toe; als er Nederlands uitkomt, is dat het, en als het Arabisch is, ook.’’
Zeinab el Bouni

Het eindwerk heeft iets weg van een tapijt, als representatie van het verleden waar verhalen in tapijten werden geweven. Zeinab onderbouwde dat taal steeds meer samenkomt; woorden als ‘fakka’ worden aan de Nederlandse taal toegevoegd. Taal geeft je identiteit weer, noemde ze, wat ze ook merkt in haar Arabische teksten in vergelijking met haar Nederlandse teksten. "Vaak als ik over intense emoties schrijf, merk ik dat ik meer neig naar in het Arabisch schrijven. Ik laat het ook toe; als er Nederlands uitkomt, is dat het, en als het Arabisch is, ook.’’

Bert van Galen komt uit Amsterdam en is kenner van de Mokumse taal. Hij omschreef Mokums met een taal die relatief direct is, waardoor je snel vertrouwelijk met iemand omgaat. Dit waardeert niet iedereen, noemt hij dan ook. Hij vertelde dat mensen zich ook onderscheiden in taal. Binnen families bijvoorbeeld, maar je ziet het ook terug wanneer je in professionele situaties eerder ABN gaat praten. Hij geeft aan niet te zullen rouwen als het Mokums uit het straatbeeld verdwijnt. “Al hou je nog zoveel van de stad en de taal, mag je daar wel eerlijk over zijn”. Hij zegt het Mokums nu nog steeds dominant te vinden, bijvoorbeeld in de muziek. Het woord dat hij aangaf nog over 50 jaar op straat te willen horen is "mazzel mazzel’’*, maar ook denkt hij dat er dan weer hele nieuwe woorden te horen zijn in de stad. Hij hoort deze woorden nu al, maar zegt geen voorstelling te kunnen maken van de betekenis. “Maar door de betekenis wel aan elkaar te vragen, kan taal een verbindende rol spelen en een positievere toekomst verzekeren.”

*Mazzel is een Joods woord voor geluk, maar wordt gebruikt als dag of tot ziens.

Intermezzo

Het intermezzo van deze Arena bood ruimte voor creativiteit. De opdracht was om na te denken over een nieuw woord voor 'het gevoel van Amsterdammer zijn'. Er werd enthousiast meegedaan aan deze creatieve brainstorm: trots, hutspot, jupper, eigenheimer, bruisend, maar ook praijwintoej (van Doeschka Meijsing) en Amstrocentrisch… Welke had jij genoemd?

"Als je zegt dat het straattaal is, noem je maar één ding, maar er zijn zoveel verschillen. Het is niet iets van straat, het is iets van mensen"
Prof. Soortkill

Het tweede panelgesprek

Met Dr. Aafje de Roest, Prof. Soortkill en Xuranami

Het volgende panel bestond uit Dr. Aafje de Roest, Prof. Soortkill en Xuranami. Yuki Kho introduceerde de sprekers, die vooral in zullen gaan op Smibanees en de toekomst van taal. Smibanees is een taal die voornamelijk in Amsterdam wordt gesproken, maar nu in steeds meer delen van Nederland is te horen. Smib is het omgedraaide van Bims, de bekende afkorting van de Bijlmer, waar het zijn oorsprong vond.

 

Dr. Aafje de Roest is Assistant Professor ‘Literaire Culturen in hybride en meertalige contexten’ aan de Universiteit van Amsterdam. Ze heeft onder andere onderzoek gedaan naar culturele identiteit in hedendaagse Nederlandstalige hiphop, jongerencultuur en hedendaagse literaire cultuur en mogelijkheden om jongeren meer te betrekken bij wetenschappelijk onderzoek. Ook onderzocht ze Smibanees, ze keek naar de verschillende culturen van de taal. Taal ziet ze als een verbinder, waar anderen misschien aangeven dat het polariserend is. Ze geeft aan dat onderzoek naar een taal óók heel verbindend kan werken. Daarnaast kan het vastleggen van een taal ervoor zorgen dat het toegankelijker wordt.

Het creëren van een eigen taal is een bekend fenomeen onder jongeren. Het kan werken als exclusieve jongerenbeweging. Als oudere generaties deze woorden gaan gebruiken houden de jongeren vaak op met het gebruiken hiervan: een oudere generatie die ‘fittie’ zegt, is gelijk cringe.

Prof. Soortkill is schrijver van de boeken ‘Het Smibanese woordenboek’ en ‘Het Smibanese woordenboek 2.0’. Hij is medeoprichter van SMIB Worldwide: een lifestyle brand gebaseerd in de Bijlmer, bestaande uit een kledingmerk, muzieklabel, en de Smibanese University. Daarnaast heeft hij een rubriek in de NRC genaamd ‘Smibologica’. Mensen typeren Smibanees als straattaal. “Het is meer dan dat. Als je zegt dat het straattaal is, noem je maar één ding, maar er zijn zoveel verschillen. Het is niet iets van straat, het is iets van mensen.’’ Hij vertelde dat Smibanees een taal is die veel woorden omdraait, zoals loef voor voelen. Daarnaast worden verschillende talen samengevoegd door de vele talen die gesproken worden in de Bijlmer. Elke taal die bruikbaar is, bruikbaarder dan Nederlands, wordt gebruikt in het Smibanees. 

Toen een docent op de hogeschool zei dat de klas niet op hun manier kon praten tijdens een sollicitatiegesprek, begon Soortkill te realiseren dat Smibanees ook een taal is. Hierna kwam ook het besef dat hij zo zou moeten kunnen schrijven zoals hij praat. Zijn motivatie om de taal vast te leggen was duidelijk: ”Ik denk dat taal pas een taal wordt als het wordt vastgelegd. Ik wilde de taal vastleggen omdat je het dan als taal behandeld."

“Soms heb je dat je woorden verzint, en die dan gewoon gebruikt - bijvoorbeeld in je vriendengroep. Als iemand vraagt wat het betekent groeit het vanuit daar verder.”
Xuranami

Xuranami, allround artiest, is geboren en getogen in de Bijlmer. Ze schrijft raps, maakt graffiti en content. Ze vertelde dat ze heeft besloten haar taalgebruik niet meer aan te willen passen. Het maakt haar namelijk wie ze is. “Soms heb je dat je woorden verzint, en die dan gewoon gebruikt - bijvoorbeeld in je vriendengroep. Als iemand vraagt wat het betekent groeit het vanuit daar verder.” Met haar vrienden gebruikt ze vaak het woord ‘brem’. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt als je faalt, of als iets lelijk is.

Xuranami vindt het juist leuk als anderen de taal overnemen. Ze vertelde dat twee Haarlemse jongens ‘net zoals haar’ spraken, en ze daar eigenlijk heel enthousiast van werd. “Je blijft op de hoogte door taalgebruik door nieuwe mensen om je heen, omgaan met mensen uit verschillende culturen, maar ook doordat iedereen zoveel op sociale media zit. Door TikTok is het allemaal heel bereikbaar”. Woorden zoals demure, brat summer en meer zijn nu ineens in.

Afsluiting

Welke woorden de sprekers over 50 jaar nog hopen te horen? Xuranami ziet Smibanees graag nog veel in de toekomst terug. Ze denkt dat jongeren nieuwe woorden blijven verzinnen, want taal leeft: het laat zien dat mensen met elkaar blijven communiceren. Ze hoopt dat over 50 jaar het woord dijp (drip, raar) en Orgi (bijzonder, origineel) nog steeds te horen zijn in het straatbeeld. 

Na de Erfgoedarena werd er nagepraat met een borrel in de kantine. Alle foto's zijn hier terug te zien. Wil jij je alvast aanmelden voor de volgende Erfgoedarena op woensdag 14 mei? Dat kan via deze link.

Delen
 

Bekijk hier de foto's

Gemaakt door David Stegenga

 

Meld je alvast aan voor de volgende Erfgoedarena

op woensdag 14 mei